Wooncooperaties

Yves Bruggeman • 4 juli 2021
0 comments
0 likes

Een op vijf huishoudens betaalt meer dan een derde van haar inkomen aan wonen. Op de sociale woonmarkt staan 150.000 personen op de wachtlijst, net zoveel als het aantal effectief verhuurde sociale woningen. Onder de huurders woont de helft in een ontoereikende woning en betaalt de helft meer dan 30% van haar inkomen aan huur – een stijging van 13% sinds 2005. Op de koopmarkt wordt de kloof tussen de eigendomsdroom en de mogelijkheid om te kopen voor velen steeds groter. Naast de uitdagingen van gezinsverdunning en veranderende levenspaden zijn 84% van de woningen onaangepast aan de verminderde mobiliteit van een verouderende bevolking. Kortom, de mismatch tussen het huidige aanbod en de aangestipte maatschappelijke evoluties en uitdagingen vraagt om innovatie. De voorbije eeuw heeft de wooncoöperatie zich internationaal bewezen als een hefboom voor het faciliteren van betaalbaar, kwaliteitsvol en duurzaam wonen op lange termijn. Het model combineert de voordelen van kopen en huren, onttrekt grond en woning aan speculatie en stroomlijnt de synergie tussen burgers en overheden in het samen realiseren van het recht op wonen. Tijdens de globale financiële crisis van 2007-2008 bewees de wooncoöperatie haar weerbaarheid, waarna heel wat landen het aandeel van het model op hun totale woonmarkt opschaalden tot wel 4% in Zwitserland, 10% in Duitsland, 15% in Noorwegen, 19% in Polen, 22% in Zweden, 43% in Egypte (Cooperative Housing International, 2019). In België, waar de wooncoöperatie centraal stond in de wederopbouw na WO I werd het model ondergesneeuwd door een politiek van stimuleren van individuele wooneigendom. Recent merken we echter dat burgers, middenveldorganisaties en overheden de wooncoöperatie herontdekken en dat het model haar weg terug vindt naar het woonlandschap. Toch zijn er heel wat hinderpalen om coöperaties in Vlaanderen te realiseren, die quasi allemaal terug te voeren zijn op stimulansen die het verwerven van een eigen woning stimuleren.

Vandaag lijken we mogelijks een weg in te slaan naar een nieuw ‘kritisch kruispunt’ in de woongeschiedenis. Dat is af te leiden uit de recente afschaffing van de Vlaamse woonbonus. Op een beleidsniveau zorgt deze afschaffing voor een belangrijke stap richting een meer neutrale woonfiscaliteit. Toch blijven er nog een heleboel subsidies en premies bestaan die voorbehouden zijn voor eigenaars van woningen en die ontoegankelijk blijven voor wooncoöperaties. Bovendien worden patrimoniumvennootschappen bijna systematisch uitgesloten voor subsidies en stimulerende maatregelen voor ondernemingen, denk hierbij b.v. aan de taxshelter voor startende ondernemingen. Langs de andere kant zou de Vlaamse overheid in haar ruimtelijk beleid ook bepaalde gronden kunnen voorbestemmen voor dergelijke projecten om zo te kunnen opboksen tegen bijv. investeringsfondsen.

Bron

Be the first one to comment